Op Subcultuursafari in het Ziekenhuis

Ik lag een poosje in het ziekenhuis en dat ging zo:

Op de Spoedeisende Hulp van 12.00 tot 13.00 uur:
Aanbellen moet twee keer tot ik doorverbonden word met een soort kantine via de intercom. Het is eerst zaak om te weten of ik ebola kom brengen? Nee. Okee, even in een potje plassen s.v.p.

Dan worden er acht buisjes bloed afgenomen met een scheef geprikte naald. Om zeker te weten dat ie echt scheef zit wordt er wat vocht het infuus ingejaagd. Dit veroorzaakt een soort siliconen bult onder mijn huid die ik zelf plat mag drukken tot het vocht opgenomen is in het bloed. Star Trek Vormen. Ongewone ervaring. “Je krijgt een blauwe plek om me aan te herinneren”, glimlacht de zuster die sowieso hockeyt. Ik krijg een bed op de spoedeisende hulp, ik hoor een peuter onafgebroken krijsen voor zijn leven. Ook hoor ik vanachter mijn gordijn een dame zeggen dat haar vader het waarschijnlijk niet gaat halen. Hij heeft zwarte ontlasting.

14.00uur:
Long en hartfoto. Hanneke banjert dwars door een redelijk gesprek met een arts heen. Ze moet op de gang wachten tot de arts klaar is. Dan mag ze en stelt zich voor. Ze rijdt me naar een ruimte met een anti-conteminatiehokje en ingewikkelde laserstrepen op een grijze plastic unit. Ik moet mijn beha uit en de unit omhelzen. De foto is genomen voor ik snap hoe of wat. Ze zegt met een rode blos tegen haar collega “Ja ik rij eerst deze even terug!” Waarop ik haar nog maar een keer vertel hoe ik heet. En of ik mijn beha ook weer aan mag trekken voor ze me de gang opscheurt?

15.00uur:
De arts is terug om me naar mijn seksleven te vragen in afwezigheid van mijn vader. Direct daarop word ik afgevoerd naar de sectie waar de scan waar ik in geloof eindelijk gemaakt wordt.

17.00uur:
De scan is terug en mijn ziekte ook. Ik krijg nieuwe antibiotica zonder einddatum en mag voorlopig niet naar huis. Mijn lieve vader die zijn hele dag op een klapstoeltje naast mijn bed heeft doorgebracht, haalt sigaretten voor me. Met een kroket. Ik moet heel hard huilen.

18.30uur:
Ik lig op een kraamsuite en volg een bevalling door de muur heen: au au au au au duwen duwen duwen au au au au au au au au etc.

20.14uur:
Ik ben aan de telefoon met mijn Lief als er aan de andere kant van de muur een baby voor het eerst ademt en dan hoorbaar huilt.

De volgende ochtend om 07.30uur …
Ontbijt! Wat ik wil eten?! Ik open 1 oog en zeg dat ik nog niet zover ben, of het ook over een uur mag? Dat mag. Een half uur later klapt zuster Jantien een set bloedbuisjes met naalden neer. Ik probeer weer te zeggen dat ik nog niet zover ben maar Jantien heeft nog meer te doen. Ze prikt me en vult twee buisjes met mijn arm.
Goeiemorgen.

Ik lig nog steeds op die kraamsuite waar ik niet hoor. Dat vindt verpleger Harald ook. Als ik mij klaarmaak om te douchen komt hij namelijk binnen “Zo we gaan je zo verplaatsen.” “O okee waarheen?” “Naar de derde, waar je hoort.” “O en waar hoor ik dan?” “Op je eigen afdeling.” “Ik dacht dat die aan de overkant van deze afdeling zat.” “Die zit vol.” “Kom ik dan op een zaal?” “Het is een uitzondering dat je hier ligt, he?!” “Dat weet ik. Ik vraag me alleen af op wat voor ka-…” “Luister jij houdt nu een bed bezet voor een vrouw die moet bevallen!” Ik val stil en voel tranen beginnen. Ik slik. “Ik kan er ook niks aan doen, ik word ook maar ergens gelaten.” Ik loop langs hem heen naar mijn toiletspulletjes en wacht tot hij weggaat. Dat doet hij in stilte. Hij was onbeskoft en hij weet het. Ik douche en huil een dikke twintig minuten. Voor ik verreden word legt Harald stotterend uit wie de andere man is die achter hem aanloopt: zijn beoordelaar. Aha. So that’s why you’re acting like a dick.

Op de nieuwe kamer ligt een, naar ik vermoed, oude dame achter het gordijn naast mijn bed. Althans zo klinkt haar stem. Dat constateer ik als ze tegen de zuster over mijn komst praat waarbij ze mijn aanwezigheid strikt negeert. En dit weet ik dan weer omdat ik twee keer “Goedemiddag!” heb geroepen zonder reactie. Maar het kan ook zijn dat er tractoren rijden achter dat gordijn. Ze snurkt als een torture tool uit Guantanamo Bay.

Mijn infuus zeurt en irriteert. Als ik ernaar kijk, slingert de ader waar hij inzit er boos en rood onder vandaan. Dat kan niet de bedoeling zijn. Een zuster kijkt, beaamt dat; de ader raakt ontstoken. Mijn infuus wordt er uitgetrokken. Er moet een nieuwe geprikt worden. De lieve zuster prikt echter drie keer loos. Daarna komt Touba, zij is Baas Prikken en fikst em in twee keer. Helaas heb ik met de misser van gister en alle gaten van vandaag voorlopig wel even wat weg van een heroïnehoertje.

Het eten is niet best. Ik moet op de centen letten dus laat ik Thuisbezorgd voor wat het is en doe braaf mee: broccoli stamppot met sucadelapje. Je moet rond vieren bestellen. Vanaf half vijf loeit de magnetron aan de overkant van de hal onafgebroken. Dan trekken er op zich prima dampen over de gang. En toch is er al iets onheilspellends in de eerste aanblik op het voer. De geknakte brei staart me dood. Het vlees lijkt pudding maar blijkt spekvet. Depressie op een bord. En het smaakt naar ‘hahajehebtmeechtbesteldsukkel’.

Mevrouw Vroeger, zo noem ik de buurvrouw even want Vroeger keek ze vast niet zo, kijkt me nog steeds niet echt aan. Maar mijn eigen oma had dat misschien ook wel niet gedaan als ze niet hoefde dus het is okee. Mijn Lief mag haar na tien minuten zelf prutsen en enig morren wel helpen om het rietje van haar chocomel uit te pakken en in het pakje te steken. Het enige echt hele stomme is dat ze voor mij in slaap is gevallen. Ik kan niks in die herrie. Ga nergens. Mevrouw Vroeger breekt onbegonnen dromen totaal af met haar gezaag. Ik druk dus op t knopje bij mijn bed en *floep!* daar is nachtzuster Marjolein! Ze stelt zich bovenop mijn gelaat voor. Ik vraag oordopjes. Ze zoeft weg en komt terug met “We hebben ze altijd maar nu niet.” “En wat dan? Ik kan nooit slapen zo.” “Nee snap ik. Ik weet het ook niet!” En weg is ze. Ik luister een kwartier heel goed naar mevrouw Vroeger. Marjolein duikt bij de buren naar binnen en escorteert onder agogisch gemompel een ouwe bolle bejaarde naar de wc. Mevrouw Vroeger wordt wakker van het licht en roept “Kunt u mij ook even helpen?” “Ze is al weg.” zeg ik tegen niemand. “Kunt u mij ook helpen?? Hallo? Hallo? Hallo?” Ik vind het gelul, ben boos, hoop dat Vroeger in haar bed plast, heb ik tijd om in slaap te vallen en dan nog steeds: wat nou geen oordopjes in een ziekenhuis?! Ik ga zelf wel zoeken! Marjolein heeft de bolle bejaarde in het toilet geparkeerd en komt op Vroeger af, ze kijkt verbaasd naar me terwijl ik mijn schoenen aantrek. “Wat ga je..?” “Heb je een schaar? Ik heb wel een tampon, knip ik die in tweeën, heb ik oordoppen: klaar! Hoezo geen oordoppen in een ziekenhuis! Er zijn toch meer afdelingen, lekker makkelijk!” “Zuster ik ben klaar!” klinkt de bolle bejaarde uit de plee. “Je kunt in de onderzoekskamer slapen als je wilt en ja een andere afdeling kan! Ik heb nu een patiënt die erg veel zorg behoeft daarna zal ik verder kijken!” “Zuster ik ben klaahaar!” klinkt het weer. “Prima daar kan ik tenminste wat mee!” mopper ik terug terwijl ik mijn schoenen weer uitschop. “Zuster ik ben kl…” “Jaahaa, ze komt er zo aahaan!” schreeuw ik. Ik schaam me niet, hou es op zeg!

Marjolein haast zich geschrokken naar de plee en stuntelt even later weer voorbij met de bolle bejaarde. “Ik moet plassen..!” fluistert mevrouw Vroeger verslagen. “THIRZA!!!” Marjolein schreeuwt, er schuiven en vallen meubels en dan een zachte kwak. Geen bonk maar echt een kwak. Thirza 1 & Thirza 2 gaan zo hard als hun birkenstocks over zeil willen. Er is geen gejammer of gehuil, alleen een “O kijk nou, jullie zijn erbij gaan liggen.”
Dan wat gesteun en gezucht.
Dan stilte.
Dan mevrouw Vroeger met “Hallo..?”
Dan heel lang meer stilte.
Dan weer birkenstocks met eindelijk, eindelijk, eindelijk oordoppen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s